Als spreekbuis of woordvoerder van God was het de voornaamste plicht van de profeet om Gods boodschap aan Gods volk te verkondigen in de historische context van wat er onder Gods volk gebeurde. De meest brede betekenis is die van vooruit vertellen; de engere betekenis is die van voorspellen. Tijdens het verkondigen van Gods boodschap onthulde de profeet soms dat wat op de toekomst betrekking had, maar in tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, was dit slechts een klein deel van de boodschap van de profeet. Bij het vertellen ging het om inzicht in de wil van God; het was een aansporing, het daagde mannen uit om te gehoorzamen. Aan de andere kant bracht het voorspellen een vooruitziende blik in het plan van God met zich mee; het was voorspellend, ofwel de rechtvaardigen aanmoedigend met het oog op Gods beloften of waarschuwing met het oog op het komende oordeel. De profeet was dus de door God gekozen woordvoerder die, nadat hij Gods boodschap had ontvangen, deze in mondelinge, visuele of geschreven vorm aan de mensen verkondigde. Om deze reden was een veelgebruikte formule die door de profeten werd gebruikt: "Zo zegt de Heer." Als Gods woordvoerder kan hun boodschap worden gezien in een drievoudige functie die ze hadden onder het volk van God in het Oude Testament: ten eerste functioneerden ze als predikers die de Mozaïsche wet aan de natie uitlegden en interpreteerden. Het was hun plicht om de zonde te vermanen, terecht te wijzen, de zonde aan de kaak te stellen, te dreigen met de verschrikkingen van het oordeel, op te roepen tot berouw en vertroosting en vergeving te brengen. Hun activiteit van het bestraffen van zonde en het oproepen tot bekering nam veel meer tijd van de profeten in beslag dan enig ander kenmerk van hun werk. De berisping werd naar huis gestuurd met voorspellingen over de straf die God van plan was te sturen naar degenen die geen acht sloegen op de waarschuwing van de profeet (vgl. Jona 3: 4). Ten tweede fungeerden ze als voorspellers die het komende oordeel, de verlossing en gebeurtenissen met betrekking tot de Messias en Zijn koninkrijk aankondigden. Het voorspellen van de toekomst was nooit alleen bedoeld om de nieuwsgierigheid van de mens te bevredigen, maar was bedoeld om aan te tonen dat God de toekomst kent en beheerst, en om doelgerichte openbaring te geven. De voorspelling van een ware profeet zou zichtbaar worden vervuld. Het mislukken van de voorspelling zou erop wijzen dat de profeet het woord van Jahweh niet had gesproken (vgl. Deut. 18: 20-22). In 1 Samuël 3:19 wordt van Samuël gezegd dat de Heer met hem was en geen van zijn profetische woorden liet falen (lett .: "op de grond vallen"). Ten slotte fungeerden ze als wachters over het volk Israël (Ezech. 3:17). Ezechiël stond als een wachter op de muren van Sion, klaar om een waarschuwing tegen religieuze afvalligheid te bazuinen. Hij waarschuwde de mensen voor politieke en militaire allianties met buitenlandse mogendheden, de verleiding om betrokken te raken bij afgoderij en Kanaänitische eredienst, en het gevaar van buitensporig vertrouwen in religieus formalisme en offerritueel. Hoewel de profeten op verschillende manieren functioneerden bij het overbrengen van Gods boodschap, vervulden ze een belangrijke rol in het religieuze systeem van Israël. De profeten in Israël bekleedden de rol van een koninklijke diplomaat of aanklager en klaagden de natie aan voor schendingen van het Mozaïsche verbond.

BIB-407 Syllabus.docx