Het boek Jesaja is verhalende geschiedenis, profetisch orakel en zelfs een gelijkenis (hoofdstuk 5). De profeet Jesaja schreef het omstreeks 700 v.Chr. (Hoofdstukken 40-66, later in zijn leven rond 681 v.Chr. geschreven).

Jesaja is het eerste boek in de sectie Grote Profeten. Ze worden Grote Profeten genoemd vanwege de grote hoeveelheid materiaal die ze schreven, niet omdat hun boodschap belangrijker was dan welke andere profeten dan ook. Belangrijke persoonlijkheden zijn Jesaja, zijn twee zonen, Shearjashub, en Maher-shalal-jash-baz. Jesaja bevat enkele van de meest ongelooflijke profetieën van welk boek dan ook. Het bevat voorkennis, tot in ongelooflijke details over de Messias, en de toekomstige regering van Jezus Christus. Het doel van het boek Jesaja was om Gods natie, de natie Juda, terug te roepen tot trouw en de komende Messias “Immanuël” te verklaren. God roept en geeft zijn profeet de opdracht om aan Juda en Israël veroordeling, overtuiging en uiteindelijk grote hoop te verkondigen. • In de hoofdstukken 1-39 wijst Jesaja op de zonden van zowel het noordelijke als het zuidelijke koninkrijk. Vervolgens kondigt hij een zware straf aan tegen hen en alle naburige volken om hen heen: “Was u, maak u rein; Verwijder het kwaad van uw daden uit Mijn ogen. Houd op met het kwaad te doen' (1:16). Hij verkondigt grote hoop op de komende Heiland: "Daarom zal de Heer Zelf u een teken geven: Zie, een maagd zal zwanger zijn en een zoon baren, en zij zal Zijn naam Immanuel noemen" (7:14), deze passage was vervuld in Mattheüs 1:22-24, in het Nieuwe Testament. • Hoofdstukken 40-55, spreken over de terugkeer en het herstel na de ballingschap uit Babylon. Jesaja claimt herhaaldelijk de premisse: "Er is geen God naast Mij" (44:6,8; 45:5,6,14,18,21). Er is ook een andere voorspelling van de Messias, die zal komen en nieuw leven zal brengen door Zijn dood: “Hij werd onderdrukt en hij werd gekweld, maar Hij deed Zijn mond niet open; Als een lam dat naar de slachtbank wordt geleid, en als een schaap dat zwijgt voor zijn scheerders, deed Hij Zijn mond niet open' (53:7). • In de hoofdstukken 56-66 schrijft Jesaja over de nieuwe hemel en aarde: Dit is die grote beloning voor allen die God vertrouwen en gehoorzamen. Hij verkondigt de hoop voor de ellendigen en het oordeel voor het kwaad. “Want zie, ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde; en de vroegere dingen zullen niet worden herinnerd of in gedachten komen' (65:17).

BIB-306 Syllabus (nieuw).docx