Het boek Marcus is een evangelie dat verhalende geschiedenis, preken, gelijkenissen en enkele profetische orakels bevat. Dit evangelie legt enigszins de nadruk op wonderen (27 in totaal), wat aanzienlijk meer is dan alle andere evangeliën. Het sleutelwoord in Mark is "Onmiddellijk", dat 34 keer wordt gebruikt, waardoor de lezer snel van het ene account naar het andere gaat. Markus is de kortste van de synoptische evangeliën en werd geschreven rond 64 na Christus. De belangrijkste persoonlijkheden van dit boek zijn Jezus Christus, zijn twaalf discipelen, joodse religieuze leiders, Pilatus en Johannes de Doper. Het is geschreven door Johannes Marcus, een van de zendelingen die Paulus en Barnabas vergezelden op hun zendingsreizen. Het is mogelijk dat Marcus dit evangelie schreef op aandringen van Petrus (zijn metgezel in Rome), aangezien hij uit de eerste hand kennis had van de dingen waarover Marcus schreef. Het doel van het evangelie van Marcus is om te laten zien dat de Heer Jezus de Messias is, de Zoon van God die werd gezonden om te lijden en te dienen om de mensheid te redden en te herstellen. De 16 hoofdstukken van het evangelie van Marcus kunnen in twee delen worden verdeeld, elk 8 hoofdstukken. In de eerste 8 hoofdstukken reist Jezus in wezen naar het noorden en predikt hij tot hoofdstuk 8. In hoofdstuk 8 is Jezus in de stad Caesarea Filippi, waar Hij zijn discipelen vraagt: "Wie zeggen de mensen dat ik ben?" (vers 27). Petrus antwoordt: "U bent de Christus". Gedurende de laatste 8 hoofdstukken reist Jezus naar het zuiden, terug naar Jeruzalem; helemaal tot aan het kruis van Golgotha. • In hoofdstuk 1 is er een korte introductie van Johannes de Doper en zijn voorbereiding op de komende Messias. Het omvat ook de doop van Jezus in de rivier de Jordaan en de verzoeking in de woestijn door Satan. De focus verschuift snel naar de boodschap en bediening van Jezus. • In de hoofdstukken 2-10 kiest Jezus zijn discipelen: "En Hij stelde er twaalf aan, zodat zij bij Hem zouden zijn en Hij hen zou kunnen uitsturen om te prediken" (3:14). De rest van deze passages verwijzen bijna volledig naar Jezus als dienaar. Het stelt Jezus voor ofwel onderwijzen, genezen, helpen, wonderen verrichten, zegenen, voeden, gezag uitdagen of mededogen voelen (8:2). • Hoofdstukken 11-16 zijn de laatste hoofdstukken die de dood en opstanding van Jezus Christus weer een ander voorbeeld van dienstbaarheid verklaren. Hij wordt verraden, door een foutief proces gesleept en vervolgens genadeloos geslagen, vernederd en gekruisigd; allemaal met het doel zondaars te dienen. Het laatste hoofdstuk is de wonderbaarlijke opstanding van Zijn fysieke lichaam, talrijke verschijningen, het bevel van de Grote Opdracht en tenslotte Zijn hemelvaart naar de rechterhand van God.

BIB-105 Syllabus.docx