Leviticus is samengesteld uit twee basisgenres Narrative History en Law. Het is geschreven door Mozes omstreeks 1445-1444 v.Chr. De setting van Leviticus lijkt voornamelijk plaats te vinden op de berg Sinaï. De belangrijkste persoonlijkheden van Leviticus zijn Mozes, Aäron, Nadab, Abihu Eleazar en Ithamar. Het is geschreven om de Israëlieten tot het begrip van de oneindige heiligheid van God te brengen, en dat Hij wil dat ze op een heilige manier tegenover Hemzelf handelen. Door dit te doen, geeft God hun veel instructies om uit te voeren. Het beschrijft hoe Mozes procedurele instructies geeft aan de Israëlieten, vooral aan de Levitische priesters, over hoe ze offers, ceremonies en vieringen moeten brengen. Het woord "Heilig" wordt in Leviticus vaker genoemd dan enig ander boek in de Bijbel. • Vanaf hoofdstuk 1-7 worden Offers en Offers in detail beschreven voor Priesters en individuen. Deze passages beschrijven ook hoe het altaar te gebruiken voor de offers en de offers aan God. • In de hoofdstukken 8-10 beschrijft Mozes de instructies voor het Levitische priesterschap, aangezien Israël 'een koninkrijk van priesters' zal zijn (Ex. 19:6). Dit doet hij vanuit de deuropening van zijn tent. Mozes wijdt zijn broer Aäron en zijn zonen, de priesters, in. • Uit de hoofdstukken 11-15 leert Mozes het belang en de procedures voor dingen die onrein zijn. Deze omvatten voedsel, ziekten, dieren, insecten, lijken, geboorte, schoonmaak en vele andere. Gods doel van dit alles is om Zijn volk te beschermen tegen de ziekten en ziekten die uit deze bronnen komen. • In hoofdstuk 16 geeft Mozes instructies over de Grote Verzoendag. Dit was de dag van het jaar dat de Hogepriester zich reinigt en zich ceremonieel voorbereidt om God te ontmoeten. Deze ceremonie vindt slechts eenmaal per jaar plaats. De Hogepriester gaat het Heilige der Heilige binnen en brengt een offer aan God voor de zonden namens de hele natie Israël. • Hoofdstukken 17-27 hebben betrekking op de wetten die algemeen gelden voor een heilig leven. Dit zijn vele wetten, waaronder seksuele immoraliteit, afgoderij, landwetten, meer priesterlijke wetten, religieuze feesten en vieringen, het sabbatjaar en het jubeljaar.

BIB-104 Syllabus.docx

BIB-104 Syllabus.pdf